Kunstenaar Sarah van Sonsbeeck bedekte de vloer van de Oude Kerk met 333 gouden reddingsdekens. Al het goud bracht een warme gloed teweeg in de Oude Kerk. In zekere zin is dat schijnsel er thuis, eeuwenlang kleurden monstransen en altaarstukken het gebouw goud en bracht de mens in vervoering. Met de installatie bracht Van Sonsbeeck echter iets anders teweeg. Ze verbond de geschiedenis van de Oude Kerk die verweven is met de zee, met het vraagstuk van migratie. In haar vroege tijd was de Oude Kerk een havenkerk waar schepen werden gedoopt, waar werd gebeden voor behouden thuiskomst en waar talrijke zeelieden en zeehelden hun laatste rustplaats vonden. Het subtiele en tegelijkertijd indringende gebaar van de vele reddingsdekens bracht de vluchtelingenproblematiek dichtbij en invoelbaar. Regelmatig tonen mediabeelden vluchtelingen verpakt in goud, als geabstraheerde vormen, na een verschrikkelijke overtocht op zee. Juist op dit gouden, beschermende materiaal, zowel opzichtig als flinterdun, wilde Van Sonsbeeck reflecteren in de Oude Kerk, een eeuwenoud gebouw dat van origine ook een bescherming en behuizing biedt.