Sinds de vijftiende eeuw orgelmuziek in de Oude Kerk
De Oude Kerk kent een lange orgeltraditie. Al in de 15e eeuw bevond zich tegen de westwand van het middenschip (de torenmuur) een orgel. Tijdens de katholieke periode van de kerk werd het orgel bespeeld tijdens de liturgie, maar na de Alteratie van 1578 werd het gebruik beperkt. Het orgel bleef in deze periode echter niet ongebruikt. In de uren tussen de missen vonden er openbaar toegankelijke concerten plaats, een traditie die door de beroemde organist en componist Jan Pieterszoon Sweelinck in gang werd gezet.
Een nieuwe tijd met een nieuw orgel
Aan het einde van de zeventiende eeuw werd het gebruik van orgels weer toegestaan in de kerk. Echter bleek dat het Niehoff Orgel, de voorganger van het Vater-Müller Orgel, niet geschikt was voor de begeleiding van koorzang. Zo kreeg in 1720 de orgelbouwer Christiaan Vater uit Hannover de opdracht een nieuw orgel te bouwen. Kort na de voltooiing bleek echter dat de toren ernstige verzakkingsverschijnselen vertoonde en de fundatie moest worden hersteld. Het orgel moest daarom worden gedemonteerd en met maakte van deze gelegenheid gebruik om het instrument uit te breiden. Deze opdracht ging uit naar Johann Caspar Müller uit Den Haag. Zo werd het voormalige Vater Orgel het Vater-Müller Orgel.
Felle discussie over de restauratie
In 1870 onderging het Vater-Müller Orgel een ingrijpende restauratie, uitgevoerd door de firma J. Bätz & Co. (C.G.F. Witte). De kwaliteit van het geleverde werk was zo hoog dat er in de 20e eeuw een discussie ontstond over de gewenste restauratiestijl: moest het orgel hersteld worden naar de situatie van de begin 18e- of eind 19e eeuw? Door deze strijd werd een nieuwe restauratie lange tijd uitgesteld. Pas tussen 2015 en 2019 werd het instrument gerestaureerd door de firma Reil te Heerde. Sindsdien is weer het weer in gebruik en ook vandaag de dag geniet het Vater-Müller Orgel internationaal aanzien.
