Transept orgel

Kunst en erfgoed
Al sinds het begin van de zestiende eeuw bevindt zich tussen de Weitkoperskapel en de Sint-Joriskapel het transeptorgel. De sierlijke orgelkas uit de zeventiende eeuw, beschilderd door Cornelis Brisé (1622-ca. 1670), is een herkenbaar element van de Oude Kerk. Het komt terug op talloze schilderijen en prenten die van de kerk zijn gemaakt. Hoewel het pijpwerk van het huidige orgel van later datum is, is het zo vervaardigd dat het de barokke klank van zijn voorganger nauwkeurig nabootst. --- ## Orgelmuziek in de Oude Kerk sinds de vijftiende eeuw De Oude Kerk heeft een lange orgeltraditie. Al in de vijftiende eeuw stond er een groot orgel tegen de westwand van het middenschip, bij de torenmuur. Aan het begin van de zestiende eeuw kwam daar een kleiner transeptorgel bij, geplaatst tussen de Weitkoperskapel en de Sint-Joriskapel. Tijdens de katholieke periode van de kerk werden de orgels voornamelijk bespeeld tijdens de liturgie. Na de Alteratie werd dit gebruik echter beperkt. Toch bleef het orgel in deze tijd niet ongebruikt: tussen de missen door werden openbare concerten gegeven, een traditie die werd geïntroduceerd door de beroemde organist en componist Jan Pieters. Sweelinck (1561-1621). ## De voorgangers van het huidige transeptorgel Na de bouw van de Weitkoperskapel werd tussen deze en de Sint-Joriskapel een klein transeptorgel geplaatst, ook wel het ‘Edammer werk’ genoemd. In 1544-1545 werkte orgelbouwer Hendrick Niehoff (1495-1560), die kort daarvoor ook een nieuw groot orgel voor de Oude Kerk had gemaakt, aan de vervanging van het transeptorgel. Voor de orgelkas werden onderdelen van het oude grote orgel hergebruikt. In de loop van de zeventiende eeuw werd orgelmuziek tijdens de liturgie weer toegestaan. De toenmalige organist Jacobus van Noordt (ca. 1615-1680) wist de kerkmeesters ervan te overtuigen dat het kleine orgel dringend aan vervanging toe was. In 1657 kreeg Hans Wolff Schonat (1614-ca. 1673) de opdracht een nieuw orgel te bouwen. De orgelkas werd ontworpen door Artus Quellinius (1609-1668) en beschilderd door Cornelis Brisé. ## Barokke orgelkas ontworpen door Artus Quellinus en Cornelis Brisé De orgelkas in de Oude Kerk is een schitterend voorbeeld van barokke kunst in Amsterdam, waarin schilderkunst en beeldhouwkunst samenkomen. Het houtsnijwerk werd ontworpen door Artus Quellinus, de belangrijkste beeldhouwer van de Amsterdamse barok. Brisé bracht op de orgelkas levensechte muziekinstrumenten, bladmuziek en ornamenten aan met zijn meesterlijke trompe-l’oeil-techniek. Deze combinatie van beeldhouwwerk en schilderkunst maakt de zeventiende-eeuwse orgelkas tot een onderdeel van het interieur van de Oude Kerk dat nog steeds de aandacht trekt van kunstliefhebbers, historici en bezoekers van over de hele wereld. ## Een nieuw orgel met een historische kas In de loop van de achttiende eeuw raakte het transeptorgel opnieuw verouderd en raakte het langzamerhand buiten gebruik. Het pijpwerk werd verwijderd, maar de kas bleef behouden. Pas in de jaren zestig van de twintigste eeuw werd besloten een nieuw pijpwerk te laten maken. De firma Ahrend & Brunzema vervaardigde dit in de stijl van het eerdere Schonat-orgel, waardoor de historische uitstraling behouden bleef.