De Spiegelkamer heeft door de tijd heen verschillende functies gekend. Voor de zestiende eeuw was het onderdeel van de sacristie en later was het de plek waar de commissarissen van huwelijkse zaken kantoor hielden. In die periode ging onder andere Rembrandt van Rijn er samen met Saskia van Uylenburgh in ondertrouw. De kamer is net als de kerkruimte een mengeling van elementen uit verschillende tijdperken die nooit tegelijkertijd hebben bestaan.
Het behang is vervaardigd rond ca. 1760 – 1770, net als het houtsnijwerk met schelpmotief en de grote spiegel met vergulde lijst. Hoe de kamer er vóór die tijd uitzag, is niet bekend. Soortgelijke behangsels met grote kleurrijke bloem- en vogelmotieven op een lichtblauwe achtergrond waren in 18e eeuwse huizen veel aanwezig. Slechts een klein aantal daarvan is aan ons overgeleverd. Opmerkelijk aan het behang in de Spiegelkamer is het gebruik van bladzilver en bladgoud. In een aantal bloemen is het hart, of de hele bloem eerst voorzien van bladmetaal (goud of zilver) en daaroverheen is met transparante lakken de detaillering van de bloem geschilderd. Naast het gebruik van bladmetaal is het verder opvallend dat op dit behang de bloemen niet bevestigd zijn aan omhooglopende ranken, maar dat de ranken los verspreid over het oppervlak zijn aangebracht. De bloemen zelf zijn grotendeels realistisch en natuurgetrouw geschilderd. Ze zijn goed determineerbaar. Zo zijn onder andere keizerskronen, primula’s, tulpen, rozen en oost-indische kers herkenbaar. De bladeren van de ranken waaraan de bloemen bevestigd zijn – komen ‘botanisch’ niet overeen met het blad dat bij deze bloemen hoort. Voor de bladeren is een combinatie gemaakt tussen verschillende bladvormen die geïnspireerd zijn op onder andere acanthus, klimop en lathyrus.
Door beschadigingen en eerdere restauraties hebben de bekledingen hun oorspronkelijke glans verloren. Na uitgebreid onderzoek naar de geschiedenis en de staat van de achttiende-eeuwse wandbekleding zijn ze in hun oude glorie hersteld en zo goed mogelijk bewaard voor toekomstige generaties. Tijdens deze restauratie werden op een zolder boven de Kerkmeesterskamer drie doeken van ouder behangpapier ontdekt. Een van de doeken toont lauwerkransen, bloemenkransen en een vaas op een crèmekleurige ondergrond. Het is echter in vergevorderde staat van ontbinding. De andere twee doeken tonen arcadische landschappen met menselijke figuren op een licht blauwgroene ondergrond, omlijst door blauwe rocaille-ornamenten. Gezien hun afmetingen moet worden aangenomen dat zij oorspronkelijk de wanden naast de schouw van de Spiegelkamer en de ontvangstruimte ernaast, tegenwoordig onderdeel van de Koffieschenkerij, sierden.