In de site- en contextspecifieke installatie in de Oude Kerk benadrukte Marinus Boezem (1934) de open lichtheid die de gotische architectuur biedt. Immateriële elementen zoals wind, lucht en transparantie namen de kerk over. Veel van de installaties maakten dubbelzinnige verwijzingen naar het gewicht van de geschiedenis op ons, mensen. Boezem benadert het idee van het gebouw als een voertuig of transportband die het individu uit zijn aardse bestaan tilt - soms letterlijk, gebruik makend van het principe van de zwaartekracht.