Gedicht stadsdichter Ellen Deckwitz over ramen Mariakapel

Ter gelegenheid van de onthulling van twee gerestaureerde gebrandschilderde glas-in-loodramen in de Mariakapel schreef stadsdichter Ellen Deckwitz een gedicht.

Als je er nuchter naar kijkt, is een raam eigenlijk niet meer
dan een wat groot uitgevallen kattenluik

voor het licht. Zodat ze naar binnen kan sluipen
en ons weer toont waar we lopen, er ruimte ontstaat

om verder inwaarts te gaan, te ontdekken wie we waren
en waarvoor we staan. Als het licht door deze ramen

naar binnen buitelt ontstaan er verhalen, bijeengehouden
door nerven van lood. Een groot web van toen en straks,

vol vertellingen en de mensen die er model voor stonden
zoals een moeder in bed, vereeuwigd door een zoon

die kon schilderen met vuur. Eeuwen later gloeien er
op de wanden en vloeren nog steeds hele tapijten

van kleur. Het verbindt ons met hen die er waren,
met hen die er nog zullen komen,

zodat we erbij stil blijven staan dat er ook met scherven
verhalen worden gemaakt.

Zodat we onze weg blijven vinden in het donker.

Ellen Deckwitz